De bedoeling van het theorie-examen is jouw kennis testen van verkeersregels, voorrangsregels, verkeersborden en verkeerstekens. Ook van belang is of je die kennis op de juiste manier toepast in verschillende verkeerssituaties. Strikvragen behoren tijdens je examen ook tot de meest voorkomende vragen. Deze lijken soms misleidend, maar ze zijn bedoeld om te toetsen of je kritisch kunt denken en verkeerssituaties op een dieper niveau begrijpt. Daarom is het belangrijk de theorie goed tot je te laten doordringen en bovendien moet je begrijpen wat je leert.
Strikvragen bevatten vaak woorden als “altijd”, “nooit” of “moet”. Wees alert op dit soort absolute termen, ze zijn zelden het juiste antwoord. Voorbeeld: “Moet je altijd stoppen voor een voetganger bij een zebrapad?” Je denkt misschien: Ja, logisch. Maar het juiste antwoord is: Je moet stoppen als de voetganger wil oversteken, niet per se als die er alleen maar staat.